Vaccineren, ja of nee?

Antroposofisch arts Loes Klinge: “Angst is geen goede raadgever”

vaccinatieEen groeiend aantal ouders is kritisch op het vaccinatieprogramma van het RIVM. Is het wel nodig allemaal? Tegelijk ligt de mazelenepidemie van 2013-2014 nog vers in het geheugen. Waar doe je als ouder nu goed aan wat vaccineren betreft? Antroposofisch jeugdarts Loes Klinge vertelt hoe zij hier in haar praktijk mee omgaat.

Tekst: Cisly Burcksen

 

Je baby is net een maand oud en dan ligt de uitnodiging voor de vaccinaties al op de mat. Veel ouders beginnen dan pas na te denken over de vraag of ze hun kind wel willen laten vaccineren. “Beter kun je je al voor of tijdens je zwangerschap verdiepen in de voors en tegens van vaccinaties,” zegt Loes Klinge, die als jeugdarts verbonden is aan antroposofische consultatiebureaus in Arnhem en Zutphen. “Het RIVM dringt aan op het vroeg beginnen met vaccinaties, dat is voor hen efficiënt en goedkoop. Of het gezond is, valt te betwijfelen. Met hun dwingende folders brengen ze jonge ouders naar mijn idee in een angstmodus. Angst is geen goede raadgever bij het maken van dergelijke keuzes. Helemaal niet als je kindje net geboren is, dan heb je wel wat anders aan je hoofd! Neem de tijd om je erin te verdiepen, er zijn verschillende mogelijkheden. En bedenk je: het RIVM stuurt een uitnodiging, vaccineren is niet verplicht. Bespreek je angsten met elkaar en vraag je af waar je eigenlijk bang voor bent.”

Beter worden
Kies je ervoor om je kind niet te laten inenten, weet dan óók waar je voor kiest, stelt Loes. “Het is geen argument om te zeggen dat een bepaalde ziekte niet meer voor komt. Je moet weten hoe het verloop is van een kinderziekte en waar en hoe je kan ondersteunen. Praat met ouders van kinderen die ze hebben doorgemaakt of met een antroposofisch arts. Kinderziektes zoals de mazelen zijn voorbeelden van koortsende ziektes waarbij er veel gebeurt in het lichaam. Paracetamol geven is in zo’n geval onverstandig. Dan daalt de temperatuur, waardoor een virus langer in het lichaam blijft, wat kans geeft op complicaties. Goed uitzieken en rust houden is beter.” Vaak hoort ze van ouders in haar praktijk dat hun kinderen  na het doormaken van zo’n kinderziekte letterlijk ‘beter’ zijn geworden: “Kwakkelklachten zoals problemen met de huid of de luchtwegen zijn dan verdwenen en soms kunnen ze erna ineens meer, bijvoorbeeld beter praten.”

 

am01-uitgelicht-naald

Kies je wel voor het hele vaccinatieprogramma, weet dan ook dat je kind beslist niet voor honderd procent beschermd is tegen de ziektes waarvoor het wordt ingeënt. Zo ontstond enkele jaren geleden een bofepidemie onder gevaccineerde studenten. Na een aantal jaar zijn veel inentingen uitgewerkt. Ook met een ziekte als kinkhoest blijft het oppassen. Loes vertelt dat ook kinderen die het hele vaccinatieprogramma doorlopen hebben, hier maar voor vijftig procent tegen beschermd zijn. “Voor kleine baby’s kan kinkhoest gevaarlijk zijn. Hou je kind dus sowieso het eerste halfjaar liever weg bij hoesters.” Voor een aantal andere ziektes waartegen gevaccineerd wordt, ziet ze juist weinig risico: “Hepatitis-B krijg je via bloed-bloedcontact of geslachtsgemeenschap, dat is voor een baby helemaal niet relevant. En een ziekte als tetanus komt voor bij wonden waar geen zuurstof bij kan komen. Het is fijn dat er een vaccin tegen is, maar het is de vraag wanneer je dat moet spuiten. De kans dat een baby tetanus oploopt is echt heel erg klein. Als je geen verre reizen met je kind gaat maken, kun je een hele tijd wachten met vaccineren als je wilt.”

Risico
In de eerste maanden van zijn leven is een kind nog helemaal bezig om zijn lichaam te ‘gaan bewonen’. Ook zonder het verwerken van vaccinaties heb je daar als klein mensje al je handen vol aan. “Vaccinaties verwerken is multitasken,” legt Loes uit. “Je krijgt zeven ziektes tegelijk binnen en daarnaast nog zware metalen en stoffen als formaldehyde. Dit is enorm heftig voor het lichaam. Bovendien is bij heel jonge kinderen de bloed-hersenbarrière nog open, waardoor deze stoffen sneller bij de hersenen komen. Bij een wat ouder kind is dit risico veel minder.” Loes vertelt dat ouders er daarom vaak voor kiezen het eerste halfjaar geen enkele vaccinatie te geven. “Het is essentieel om je kind goed te leren kennen: hoe gaat mijn kind om met een gewone verkoudheid of een griepje? Als ze zien wat voor vlees ze in de kuip hebben, kiezen ouders er soms voor dan nóg een halfjaar te wachten. Maar je kunt ook afgaan op lichaamsgewicht en pas beginnen met vaccineren als je kind boven de elf kilo weegt. Of wachten tot het kind ‘ik’ gaat zeggen. Hoe later je begint, hoe minder vaccinaties je hoeft te geven . Het immuunsysteem is dan rijper, waardoor het de informatie langer kan onthouden.”

Opvangen
Kies je ervoor om te vaccineren,  dan kunnen antroposofische middelen ondersteuning bieden. “We schrijven dan vaccinatiekorrels van Weleda voor. Die vertellen het lichaam dat er iets aan gaat komen en helpen de schok van de prik op te vangen,” legt Loes uit. “Verder adviseren we het toedienen van vitamine C-poeder, om te voorkomen dat het gehalte aan bloedplaatjes te laag wordt. En bij verminderde weerstand kun je de vaccinatie altijd alsnog uitstellen, bijvoorbeeld als je kind verkouden is of net op de opvang is begonnen. Er is nooit een keiharde reden om een vaccinatie op een bepaald moment te geven.”

Meer lezen over vaccineren: