Diversiteit op je bord

Wist je dat er 584 rassen aardappel, 254 rassen sla, 162 rassen komkommer en 155 rassen wortel bestaan? Waarschijnlijk niet, doorgaans liggen er maar een paar in de winkel. Veel oude rassen zijn verdwenen. De internationale zaadmarkt wordt gedomineerd door drie grote multinationals die slechts een beperkt aantal zaden van ‘gemiddelde kwaliteit’ in stand houden. Dat is niet goed voor de voedselveiligheid, maar ook niet voor de gezondheid van de consument. 

Tekst: Ellen Winkel

 

Je selecteert je beste planten om zaden van te oogsten voor het volgende jaar, dat weet iedere boer. Maar sinds de Tweede Wereldoorlog maken veel boeren zich zorgen over de kwaliteit van de zaden. Drie grote spelers op de zaadmarkt hebben meer dan de helft van de internationale zaadmarkt in handen. Zij verwerven patenten op rassen en zelfs op natuurlijke eigenschappen van gewassen, zodat andere veredelaars en boerenkwekers hier geen gebruik meer van mogen maken. Veredelingsbedrijven houden het aantal rassen ook beperkt. Het is goedkoper een ras in stand te houden dat over een grotere oppervlakte te telen is, dan vele ‘kleine’ rassen. Zo’n ‘gemiddeld ras’ is echter niet optimaal aangepast aan de lokale omstandigheden en doet het vaak alleen goed in combinatie met kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Langzaam maar zeker dringt het tot de wereld door dat als we niets doen, we straks afhankelijk zijn van de rassen die door ‘the big three’ in laboratoria ontwikkeld zijn met gespecialiseerde technieken die niet of nauwelijks van genetische manipulatie te onderscheiden zijn. Die zaden moeten ieder jaar opnieuw gekocht worden, omdat ze niet geschikt zijn om zaad van te oogsten.

 

Verschraling op akker en bord

“We moeten nieuwe rassen blijven ontwikkelen”, stelt Edith Lammerts van Bueren, emeritus hoogleraar biologische plantenveredeling. “Het klimaat verandert, dus heb je gewassen nodig die het in droge of juist natte omstandigheden goed doen. Ook de ziektes van voor de oorlog waren anders dan nu. En de landbouw verandert: er wordt veel vaker machinaal geoogst, bewaarmethodes veranderen en ook de smaken en voorkeuren van de consument. Al die eigenschappen zitten besloten in de vele oude rassen. Maar die zaden liggen in de diepvries van de genenbanken. Genenbanken moeten die zaden eigenlijk continu blijven uitzaaien om weer vitale zaden te kunnen oogsten, als bron voor nieuwe rassen in de toekomst. Die diversiteit hoort thuis op de akkers.”

Het verlies van diversiteit zien we terug op ons bord. Brood is vaak van hetzelfde tarweras, maar er speelt meer, vertelt Edith Lammerts van Bueren. “Van de 30.000 eetbare soorten telen we er slechts 150. De calorieën in de menselijke voeding zijn voor 95 procent afkomstig van slechts 30 soorten. Alarmerend daarbij is dat de hoeveelheid mineralen in de grote gewassen in de laatste 50 jaar sterk is gedaald. Bovendien eten we steeds meer tarwe, rijst en mais, terwijl we steeds minder granen als gerst, haver, rogge, gierst en sorghum eten, die juist een hogere minerale voedingswaarde hebben. Dus bij dezelfde hoeveelheid calorieën krijgen we minder mineralen binnen, en bovendien zijn die mineralen minder gevarieerd.”

 

De ZaderijZaadvaste rassen

Enkele boeren die de zaadteelt weer structureel in eigen hand willen nemen, hebben vorig jaar coöperatie De Zaderij opgericht. De zaden die ze oogsten, verkopen ze via een eigen webshop. Tineke Alberts van biodynamische boerderij Buitenbant in de Noordoostpolder is een van de drijvende krachten. “We kiezen bewust voor zaadvaste rassen. Dat zijn rassen die elke boer of hobbytuinder zelf in stand kan houden en ons onafhankelijk houden van de grootmachten.” Twaalf boeren hebben zich al bij de coöperatie aangesloten. Voor het selecteren en veredelen van rassen krijgen ze ondersteuning van Stichting Zaadgoed, die zich hier al 20 jaar voor inzet en tientallen boeren en kleine zaadgoedbedrijven heeft ondersteund.

Pionier in de biodynamische zaadteelt en veredeling is de Duitse ideële organisatie Kultursaat, opgericht in 1994. De boerenveredelaars die hierbij zijn aangesloten hebben ruim 80 nieuwe zaadvaste rassen ontwikkeld en ze houden 19 oude, beproefde rassen in stand. Bij het zadenhandelsbedrijf dat met dit initiatief verbonden is, Bingenheimer Saatgut, zijn 90 telers aangesloten, waarvan zes in Nederland. Het bedrijf groeit flink en levert zaadvaste zaden aan 40.000 klanten, voornamelijk in Europa.

De tijd lijkt rijp voor tal van initiatieven. De zadenruilbeurzen die Reclaim the Seeds sinds vijf jaar op verschillende plekken in Nederland organiseert, trekken duizenden moestuinders. Deze zomer startte ontwikkelingsorganisatie Hivos een campagne voor Open Source Seeds, vrij verkrijgbare zaden. Hivos steunt het Seed Savers Network in Kenia en zadenbanken in Oeganda, in de hoop dat deze mooie voorbeelden zich uitzaaien naar andere Afrikaanse landen. India bood hen een inspirerend voorbeeld. Daar zijn in de afgelopen 25 jaar 120 zadenbanken opgezet van en voor boeren.

 

Macht van de boodschappentas

Wat kan je als consument hieraan bijdragen? Allereerst door je te realiseren dat diversiteit op je bord voortkomt uit diversiteit op de akker. Eten we meer rogge en boekweit, dan zullen we de blauwgrijsgroene roggehalmen en de – ook voor bijen – prachtig bloeiende boekweit vaker in het landschap zien verschijnen. Hetzelfde geldt voor de teelt van zaadvaste rassen. Winkels hebben daar nog nauwelijks informatie over, maar als veel mensen ernaar vragen komt dat vanzelf.

Voor biodynamische voeding worden vaker zaadvaste rassen gebruikt dan voor gewone biologische producten. Volgens de Demeter richtlijnen hebben zaadvaste rassen de voorkeur, maar het gebruik is niet verplicht omdat er nog onvoldoende rassen beschikbaar zijn. Biodynamische granen (met uitzondering van mais en triticale) zijn wel altijd zaadvast.

Uiteindelijk is er een heel nieuw model van veredeling nodig, denkt Edith Lammerts van Bueren. “Als je naar ‘open source zaden’ wilt, verdienen veredelaars niet meer aan de verkoop van zaden van de rassen die ze hebben ontwikkeld. Dus is er een ander verdienmodel nodig. Er ontstaan nieuwe mogelijkheden als alle schakels in de keten van zaad tot bord samenwerken. Stel dat van elk verkocht brood we een halve cent in een fonds storten ten behoeve van de veredeling van granen. Dan heb je voldoende middelen om rassen te laten ontwikkelen die niet alleen weerbaar zijn tegen ziektes, maar ook bijdragen aan agrobiodiversiteit, voedselzekerheid, sociale rechtvaardigheid en klimaatrobuustheid. Daar is een wil voor nodig.”

Dit artikel verscheen eerder in Antroposofie Magazine in september 2018. 

Deze artikelen vind je vast ook interessant:

 - De schijf van zes

- Voeding leeft

- Waarom Demeterproducten niet in de supermarkt liggen