Kerstmis: geboorte van een herderskind en een koningskind

Kerstmis is meer dan een vrolijk samenzijn met familie en vrienden. We vieren dan de geboorte van het kind Jezus. Maar er is ook een tweede kerstfeest, want er zijn twee geboorteverhalen van het Jezuskind.

Tekst: Tineke Croese

 

De geboortedatum van Jezus van Nazareth is onbekend, maar het is geen toeval dat zijn geboorte op 25 december gevierd wordt. Die dag had voor veel mensen al een geboortestemming. Volgens de mythe werd de god Mithras, in het Romeinse Rijk heel populair als overwinnaar van het kwaad, op 25 december in een grot geboren. En in Noord- en West-Europa werd op dezelfde dag de geboorte gevierd van de jonge zon die de duisternis zou verslaan.

 

Een dubbel kerstfeest

Op 25 december vieren we de geboorte van Jezus volgens het Lucasevangelie. Maria en Jozef reizen vanuit hun woonplaats Nazareth naar Bethlehem. Daar wordt hun kind geboren in een stal, want er was nergens anders plaats. Engelen verkondigen de herders op de velden rond Bethlehem de geboorte van dit kind, en ze gaan het aanbidden. Volgens legenden nam het kind de lieflijkheid van het paradijs mee naar de aarde. Wilde dieren en schapen liggen bij de stal vredig naast elkaar, zelfs de slang is welkom. Midden in de winter bloeien de bloemen en geuren de kruiden. De lucht is vol engelenzang.

Op 6 januari viert de oosters-orthodoxe kerk de geboorte van Jezus. Dat feest, dat wij Driekoningen noemen, volgt het Mattheüsevangelie. Het Jezuskind wordt geboren in Bethlehem, waar Maria en Jozef wonen. Drie wijze koningen uit het Oosten zagen zijn geboortester. Zij kwamen het kind aanbidden dat volgens legenden straalde in een gouden glans van wijsheid. Het kind is al wat ouder. Herodes laat immers uit angst dat het kind hem zal onttronen alle jongetjes in Bethlehem doden die jonger zijn dan twee. Maar Maria en Jozef weten met hun zoon naar Egypte te vluchten.

 

Twee geboorteverhalen… twee kinderen?

De geboorteverhalen bij Lucas en Mattheüs verschillen dus. Wil dat zeggen dat er ook twee kinderen zijn? De meeste mensen zijn ermee vertrouwd dat beide verhalen over één Jezuskind gaan. We ervaren het meestal als schokkend dat Rudolf Steiner over twee Jezuskinderen spreekt ‒ onze liefde en eerbied zijn gericht op één kind. Toch spreekt ook het evangelie ondubbelzinnig over twee kinderen. Lucas en Mattheüs geven namelijk een verschillende genealogie: het Lucaskind stamt af van Davids zoon Nathan, terwijl het Mattheüskind een nazaat is van Davids zoon Salomon. Ook in de beeldende kunst van de middeleeuwen en de vroege Renaissance zien we verschil. De herders vinden een pasgeboren kind in een stal, bij een jonge Maria en een oude Jozef. De koningen bezoeken het ouderlijk huis van het kind, dat op zijn moeders schoot zit en soms een boek leest. Jozef is niet altijd oud. Soms worden de geboorteverhalen tegelijk afgebeeld: twee kinderen en twee ouderparen. Het lijkt of mensen in die tijd nog wisten wat wij niet meer weten: er is sprake is van twee kinderen. Waarom eigenlijk?

 

Liefde en wijsheid

Ook al was hij heel bijzonder, Jezus van Nazareth was een mens. Christus, die op aarde mens wilde worden, is een goddelijk wezen. Om zijn menswording mogelijk te maken, waren er twee kinderen nodig, die elk iets anders te geven hadden. Het Lucaskind bezat de onschuld en liefdekracht van de mens uit het paradijs die het kwaad nog niet kende. Het Mattheuskind had in de loop van vele levens op aarde wèl het kwaad leren kennen en via die kennismaking met het kwaad grote wijsheid verkregen. Christus had de onschuldige liefdekrachten van het ene en de gerijpte wijsheid van het andere kind nodig. De ziel van het Mattheüskind verenigt zich met de ziel van het Lucaskind bij het gebeuren dat het Lucasevangelie beschrijft als de twaalfjarige Jezus in de tempel: de Schriftgeleerden verbazen zich dan over zijn wijsheid. Vanaf dat moment ‒ het Mattheüskind sterft ‒ is er nog maar één Jezuskind.

 

Herderskind en koningskind

In het pasgeboren Jezuskind in de kribbe zien we met Kerstmis een beeld van onszelf, van de volmaakt onschuldige mens uit het paradijs die we ooit allemaal waren. De eenvoudige herders die dicht bij de natuur leven, hebben nog iets van die paradijselijke ziel behouden. In het Jezuskind op zijn moeders schoot zien we met Driekoningen een beeld van onszelf, van de door ervaring wijs geworden mens die we ooit allemaal kunnen worden. De koningen stralen die wijsheid al uit. Tussen Kerstmis en Driekoningen staan we rond de twee kinderen door wie Christus op aarde mens kon worden. Zij stamden af van David, de herdersjongen die koning van Israël werd. Maar ook in ons leeft nog iets van de paradijselijke herdersziel en al iets van de wijze koningsziel. ‘Herders’ en ‘koningen’ vormen in ons hart de plek waar het Christuskind geboren kan worden.

Dit artikel is gepubliceerd in AM12 van december 2018.

We hebben nog meer artikelen over jaarfeesten online staan.
Wellicht vind je de volgende artikelen ook interessant: